Marion over de zorg voor haar dementerende moeder: “Ik wil dat zij hier een goed leven heeft.”

Toen Marion, Kitty en Martine de zorg voor hun dementerende moeder niet meer op zich konden nemen, lieten ze haar drie jaar geleden in De Vijverhof opnemen. Een moeilijk besluit, dat nog steeds voor veel verdriet zorgt.

“Mijn vader is twaalf jaar geleden heel plotseling overleden, zonder afscheid te nemen”, vertelt Marion. “Moeder – toen 67 jaar – is hier natuurlijk érg van geschrokken. In de jaren daarna waren mijn zussen en ik veel bij haar om te ondersteunen waar nodig. Dit hebben we jarenlang gedaan, tot we merkten dat ze steeds vergeetachtiger werd. Op een gegeven moment is ze met de hond gaan wandelen en bleef ze bijna de hele dag weg, ze had zes kilometer afgelegd. Zelf bleef ze ontkennen dat er iets aan de hand was, maar we hebben haar toch laten onderzoeken door een geriater. Die constateerde dementie.”

Echte aandacht

“We hebben haar zo lang mogelijk thuis verzorgd, maar omdat wij ‘s nachts niet bij haar konden zijn, ging thuis wonen op een gegeven moment echt niet meer”, vervolgt Marion. “De Vijverhof is dan een prima oplossing, maar het blijft natuurlijk ontzettend verdrietig. Door haar ziekte is ze heel eenzaam geworden. En hoewel ik zie dat de verpleegkundigen ontzéttend hun best doen: het is toch anders dan thuis. Ook is er minder tijd voor echte aandacht. Dit is heel begrijpelijk, maar wel jammer. Hierdoor zien we soms dat moeder kleding aan heeft die niet bij elkaar past of waar vlekken in zitten, terwijl er genoeg moois in haar kast hangt. Ze was altijd een echte dame, dus dat is confronterend om te zien.”

Veiligheid voorop

Toch is Marion over het algemeen heel positief over De Vijverhof: “Het belangrijkste is natuurlijk dat ze hier veilig is: er wordt op haar gelet en de verzorging is prima. Ook de kok is super! Het eten is heel goed: het ruikt heerlijk en is echt lekker. Belangrijk, want ik wil dat mijn moeder hier een goed leven heeft. Misschien dat de patiënten op de afdeling ook eens samen kunnen koken, of kunnen meehelpen met de dagelijkse dingen. Dat maakt het net wat huiselijker en dat gun ik haar zo. Mijn ouders stonden altijd voor ons klaar en dit willen we graag voor haar terugdoen. Daarom komen we zes dagen per week bij haar langs om bijvoorbeeld even een rondje met haar te lopen en ergens wat te drinken. Ze krijgt niet alles mee, maar we doen dit heel graag voor haar. Ook al ben ik elke keer dat ik hier wegga, verdrietig.”